Dit jaar is het de beurt aan Hanne Dewaele (31) uit Veurne om haar hersenspinsels over onze thema's neer te pennen. Ze is marketingmanager bij prado, woont samen met haar dochtertje Beau (4) en zingt, danst en koerst erop los. Een spring-in-'t-veld die met beide voeten op de grond staat, een echte mensenmens en een bon vivant met een realistische kijk op het leven. Voor al wie leeft tussen pleisterwerk, op oude tegels of onder peertjes - neem het van ons aan: ze slaat de nagel op de kop.
Je herkent de gedachte misschien wel: hoe zou mijn leven eruitzien als ik op een andere geografische coördinaat mijn leven had opgebouwd? Het intrigerende is dat je kunt fantaseren over alternatieven terwijl diezelfde gedachten je klemzetten. Laat één ding duidelijk zijn: ik ben hier graag, in het volkse Veurne. Tot mijn begin twintigerjaren groeide ik op tussen de Beauvoordse velden, op de boerderij waar al vier Dewaele-generaties de landbouwstiel in al zijn ups-and-downs doormaakten. Ik leerde er wat het betekent om iets uit de grond te stampen. Opbouwen, afbreken en heropbouwen. Daar maakte ik als minimens voor het eerst verbouwingen mee.
De meest levendige herinneringen baden in een door mijn manusje-van-alles-papa verzonnen bad, in een bijgebouw van de stal. Met badjas buiten rondlopen? Een aanrader. In de tuin mogen plassen om niet door de werf te hoeven? Iets minder. Waarom je behoefte doen in de schooltuin plots een probleem was, begreep ik namelijk niet.Enfin, ik groeide op in alle rust. Al voelde ‘ver weg van alles’ soms accuraat. Maar al snel leerde ik dat belbussen zich in sneltempo een baan banen richting onze metropool Veurne. En dat je in twintig minuten (en bezweet) de schoolpoort bereikt met een doorsnee damesfiets. Jep, mijn liefde voor de fiets begon daar.
Die grootstad van weleer is nu mijn thuis. Alle wegen leiden naar Rome; alle wegen leiden naar Veurne. ‘En woa weune gie toene juste?’. Dan vraag ik na wat duiding: ‘Ken je die villa van de architect?’, gevolgd door een ‘ja’. ‘Wel, daartegenover.’ Mensen glimlachen dan, want ze weten dat mijn huis nog een opknapbeurt kan gebruiken. Lees: voldoet niet aan de renovatiedoelstellingen. Of zoals vrienden zeggen: ‘Het heeft potentieel’.
‘Maar het is hier supergezellig’. En dat beaam ik graag. Want voor mij is een huis een thuis als je er vanbinnen warm van wordt. En waar vers gemaakte chili con carne door de – niet-geïsoleerde – muren geurt. Al betekent die renovatieplicht wel dat ik binnenkort misschien letterlijk minder warm word. Maar goed, een extra trui en wat kaarsen doen wonderen. Alles voor die gezelligheid, weet je nog. Voorlopig blijft renoveren beperkt tot meubels herschikken en hebbedingetjes plaatsen. Mijn dochter klaagt niet. Zij ziet ons huis als een thuis waar liefde met bakken uit de lucht valt en altijd een verrassend kwaaltje te ontdekken is. Of zoals grote mensen dat hip zeggen: ‘met de nodige renovatie-uitdagingen’. Ik noem het: een huis met een ziel.