Dit jaar is het de beurt aan Hanne Dewaele (31) om haar hersenspinsels over onze thema’s neer te pennen. Zij is marketingmanager bij prado, woont samen met haar dochtertje Beau (4) in Veurne en zingt, danst en koerst erop los. Een spring-in-‘t-veld die met beide voeten op de grond staat, een echte mensenmens en een bon vivant met een realistische kijk op het leven.
Ik ben verzot op nostalgie. Niet het soort dat heimwee oproept, maar het soort dat ruikt naar oude fotoboeken vol tijd, waarvan de bladeren soms aaneenkleven. Die fotoalbums liggen stof te vergaren op zolder, bij mijn ouders in Beauvoorde. En hoewel ik ze misschien al zesentwintig keer heb bekeken, blijf ik snuisteren. Want het verleden aanraken voelt veilig en vertrouwd.
Onlangs kwam ik een klassieker tegen: kleine Hanne aan de voordeur, huilend met tuiten – snottebel inbegrepen. Toen ik mama om context vroeg, zei ze droogweg: “Je had je vinger tussen de deur gestopt.” Komisch natuurlijk, dat je net op dat moment de wegwerpcamera zoekt. Zo eentje met rolletjes, waarvan niemand ooit zeker wist of je nu beter wel of geen flits gebruikte. Geen nood: ik weet zeker dat mama me troostte.
Mijn broers zouden ongetwijfeld grappen dat hun favoriete foto die is waarop ik op Chirokamp naast Kim Clijsters sta. Niet omwille van Kim, maar omwille van mij – die toen sprekend op een tennisbal leek. Broers blijven broers, weet je wel.
Goed, tijd voor wat familiegeschiedenis. In 1990 zag mijn oudste zus Lien het levenslicht. Een jaar later lag Tom al op de loer, en enkele jaren daarna kwam ik. Drie musketiers met elk een andere haarkleur, maar met dezelfde bruine ogen. Acht en een half jaar later was het nog niet gedaan, want daar was onze Daan. Of we op elkaar lijken? Meer dan we denken. Maar die Dewaele-ogen verraden ons allemaal: donkerbruin, warm en een tikkeltje ondeugend. Mocht je onze ouders vragen hoe die kinderjaren zijn geweest, dan krijg je wellicht iets te horen als: “Altijd ambiance in de keet.” De definitie van ‘ambiance’ laat ik aan jou over.
Eén ding is zeker: met vier keuters vul je fotoalbums bij de vleet. Ik denk aan de dagen in De Panne met opa en oma, waar we liever in de fontein speelden dan in zee. Met een halve Spanjaard van een opa trouwens, die goedkeurend toekeek in zijn linnen hemdje en met zonnebrilkleppen op zijn neus. Of aan de reeks die mijn peter Rik maakte voor mijn zus haar vormsel aan zee, terwijl hij probeerde om drie hyperkinetische kinderen tegelijk in één beeld te vangen. De foto’s liegen niet: heel wild, maar ook heel echt.
En er zijn nog pareltjes. Zoals die van papa, die met een fopspeen in het babybed van Daan kroop. Volwassen zijn is iets relatiefs, weet je. Of die met mijn broer Tom en ik op zijn zelfgemaakt vlot. Of van mama, die op vrijdag al moederdagcadeaus kreeg, omdat wij het geduld niet hadden om te wachten tot zondag. Of die schoolportretten, waarbij glimlachen verboden leek, maar waar kapsels en zorgvuldig uitgekozen kleren veel goedmaakten.
Nu, zoveel jaren later: twee ouders en vier kinderen met elk hun partner of gezin. Iedereen anders, alles uniek, maar met dezelfde rode draad: elkaar zien, elkaar dragen, er zijn.
De foto’s van nu staan meestal niet meer in dikke albums, maar ze hebben hetzelfde effect. Ze voelen als een warm deken. Want ze vangen niet alleen beelden, maar ook alles wat je niet in woorden kunt vatten. En zelfs als de herinnering niet helemaal klopt met hoe het écht was, blijft de uitkomst dezelfde. Het stille weten dat telt: het was goed.